Waren ondernemingen in de Congo-Vrijstaat een goede belegging?

De Congo-Vrijstaat was een staat die tussen 1885 en 1908 werd bestuurd door koning Leopold II van België. Een exploderende wereldwijde vraag naar rubber in de laatste jaren van de 19e eeuw maakte het tot een zeer winstgevende onderneming voor koning Leopold. Belgische bedrijven speelden een cruciale rol in de uitbuiting van de Congo-Vrijstaat. De meeste van deze bedrijven behaalden echter zeer negatieve beursrendementen. De enige winnaars waren bedrijven waarvan de inkomsten afkomstig waren van spoorwegen of mijnbouw, niet van rubber.
Hoe rendabel waren Belgische ondernemingen die actief waren in de Congo Vrijstaat (CVS)? Deze staat werd in 1885 gecreëerd op de Conferentie van Berlijn, waar de grote Europese mogendheden Afrika onder elkaar verdeelden. Gebruik makend van het feit dat deze landen elkaar de controle over Congo niet gunden slaagde de Belgische koning Leopold II erin om de absolute heerschappij over de nieuwe staat te verwerven. Onder druk van internationale protesten tegen de uitbuiting van de lokale Congolese bevolking werd de CVS in 1908 opgedoekt en werd Congo als kolonie aan België overgedragen. Terwijl de CVS aanvankelijk enorme financiële verliezen maakte die Leopold tot de rand van het bankroet brachten, leidde een enorme wereldwijde vraag naar rubber in de laatste jaren van de 19de eeuw tot een massale oogst van wild rubber dat in Congo overvloedig aanwezig was en Leopold schatrijk maakte. Belgische privéondernemingen, waarvan de meeste beursgenoteerd waren, speelden hierbij een belangrijke rol.(1) In totaal werden er 37 ondernemingen opgericht die hoofdzakelijk in de CVS actief waren en die noteerden op de beurzen van Brussel en/of Antwerpen. Van deze ondernemingen gingen er 33 naar de beurs voor de overdracht van Congo aan België in november 1908.
Waren deze ondernemingen een goede beursbelegging? Om deze vraag te beantwoorden construeer ik eerst een rendementsindex die is gebaseerd op de cumulatieve maandelijkse rendementen van aandelen van alle beursgenoteerde CVS-ondernemingen. Hierbij veronderstel ik dat dividenden steeds in het aandeel worden geherinvesteerd in de maand dat ze worden uitbetaald. Elke genoteerd CVS-aandeel krijgt in de index een gewicht dat is gebaseerd op marktkapitalisatie van het aandeel en maandelijks wordt aangepast.(2) Deze index vergelijk ik met de rendementsindex van aandelen van alle Belgische ondernemingen die op de Beurs van Brussel noteerden en die op dezelfde manier wordt geconstrueerd.

Grafiek 1 toont de resultaten voor beide indices, die starten met een waarde van 100 in 1890, vlak na de notering van de eerste onderneming die actief was in de CVS, en eindigen bij het begin van de eerste wereldoorlog in 1914. Van januari 1890 tot november 1908, toen de CVS werd overgedragen aan België, haalden de CVS-aandelen een rendement van 176%, dat zeer vergelijkbaar is met het algemeen rendement van de Brusselse beurs over dezelfde periode. De grafiek toont ook dat het risico voor de beleggers in de CVS zeer groot was, met een enorme rendementsstijging tussen 1897 en 1900 en een enorme daling tussen 1900 en 1902.
Deze grafiek geeft echter een onvolledig beeld van de performantie van CVS-aandelen, om twee redenen. Voor 1898 waren er slechts vijf beursgenoteerde ondernemingen actief in de CVS. De rendementen vóór 1898 werden dus gedreven door een zeer klein aantal ondernemingen, die bovendien op één na deels eigendom waren van de holdingmaatschappij Compagnie du Congo pour le Commerce et l’Industrie (CCCI). Pas toen de opening van een treinverbinding tussen Matadi en Léopoldville in 1898 het Congolese binnenland toegankelijk maakte voor transport naar de zee kwam er een golf van beursintroducties van CVS-ondernemingen.
Grafiek 1 verbergt bovendien zeer grote rendementsverschillen tussen CVS-ondernemingen. Er kunnen drie grote categorieën van CVS-ondernemingen worden onderscheiden. Negen van de 37 onderzochte ondernemingen waren deels eigendom van de CVS zelf, die in ruil voor een participatie in het kapitaal aan de onderneming een concessie voor de ontginning van rubber, ivoor en/of andere producten verstrekte. Tien ondernemingen waren deels eigendom van de CCCI, waarbij vier ondernemingen zowel de CVS als de CCCI als aandeelhouder hadden. De overige ondernemingen waren meestal veel kleiner en opereerden in een beperkt aantal gebieden van de CVS die open stonden voor vrij ondernemerschap.

Om met deze factoren rekening te houden construeer ik rendementsindices die pas starten in 1899 toen er een aanzienlijk aantal CVS-ondernemingen naar de beurs ging. Hierbij maak ik ook een onderscheid tussen (a) de CCCI, (b) ondernemingen waarin de CCCI een participatie had, (c) ondernemingen met een participatie van de CVS, en (d) de andere CVS-ondernemingen. Uit grafiek 2 blijkt dat van 1899 tot de overdracht van Congo aan België in 1908 enkel de CCCI en ondernemingen met een CCCI-participatie gelijke tred konden houden met de Brusselse beurs. De performantie van onafhankelijke ondernemingen in de CVS was desastreus. Zelfs ondernemingen met de CVS als aandeelhouder presteerden vanaf 1903 aanzienlijk slechter dan de Brusselse beurs.

Grafiek 3 toont voor elke individuele CVS-onderneming die voor november 1908 naar de beurs ging het jaarlijks marktgecorrigeerd rendement, vanaf de maand van de beursintroductie tot aan de start van Wereldoorlog I.(3)Het rendement wordt terug berekend in de veronderstelling dat dividenden in de maand dat ze worden uitgekeerd worden geherinvesteerd in het aandeel en wordt bovendien omgerekend naar jaarbasis. Het wordt verder aangepast voor het algemeen marktrendement van Belgische ondernemingen op de beurs van Brussel, dat voor elk aandeel over dezelfde periode en op dezelfde manier wordt berekend.
Uit de grafiek blijkt dat slechts vier CVS-ondernemingen een rendement hadden dat hoger was dan het algemeen beursrendement over dezelfde periode. In het geval van Trafic Congolais gaat het echter over een zeer korte periode, van mei 1900 tot december 1902. Bovendien was de CCCI een holdingmaatschappij die haar rendement vooral haalde uit andere CVS-ondernemingen, in het bijzonder de enige ondernemingen die er naast de CCCI in slaagden om goed geld voor de beursbeleggers te verdienen: de Compagnie du Chemin de Fer du Congo en de Compagnie du Katanga. De Compagnie du Chemin de Fer du Congo was verantwoordelijk voor de cruciale spoorweg tussen Matadi en Léopoldville die het mogelijk maakte om de producten dat in het binnenland werden verzameld naar de buitenwereld te transporteren. Het succes van deze onderneming bevestigt het gezegde dat “during a gold rush, sell shovels”. De ondernemingen die zich op de exploitatie van rubber en/of andere landbouwproducten richtten hadden immers negatieve en meestal ronduit desastreuze rendementen. Grafiek 3 toont dat dit in het bijzonder geldt voor de ondernemingen die niet op de steun van de CVS of de CCCI konden rekenen. De enige andere beurswinnaar naast de CCCI en de Compagnie du Chemin de Fer du Congo was de Compagnie du Katanga. Deze onderneming haalde haar waarde uit een participatie in de mijnbouwonderneming Union minière du Haut-Katanga die al voor de overdracht van Congo aan België werd opgericht maar later naar de beurs zou gaan.
Dit betekent echter niet dat het ‘rood rubber’ van de CVS geen grote winsten met zich meebracht. Die winsten waren er wel degelijk, maar gingen niet naar de beursbeleggers. De meest beruchte rubberexploitanten in de CVS - naast Leopold zelf - waren de concessieondernemingen Abir en de Société anversoise de commerce au Congo, in wiens concessiegebieden een officiële onderzoekscommissie in 1904 enorme misbruiken van de lokale bevolking vaststelde. Beide ondernemingen werden in 1892 opgericht maar gingen pas in 1898 naar de beurs. De enorme rubberwinsten die ze in de jaren voor hun beursgang maakten zorgden bij de beursintroductie voor een marktwaardering die maar liefst 20 keer hoger was dan de boekwaarde van de aandelen. Met andere woorden, terwijl de oprichters van beide ondernemingen dankzij de winsten voor de beursgang schatrijk werden, waren er na de beursgang voor de beleggers enkel verliezen.
Conclusie
Uit een analyse van de beursrendementen van ondernemingen actief in de CVS blijkt dat de meeste van deze ondernemingen desastreuze beleggingen waren. De enige beurswinnaars haalden hun inkomsten uit transport en mijnbouw. Voor zover de winning van rubber in de CVS bedrijfswinsten met zich meebracht, waren die winsten van korte duur en gingen ze vooral naar de oprichters van een zeer beperkt aantal ondernemingen. Het idee dat de CVS Belgische investeerders rijk maakte moet dan ook worden genuanceerd. Die rijkdom was al bij al relatief beperkt en bovendien zeer ongelijk verdeeld.
Eindnoten
(1) Voor een meer uitgebreide bespreking van de rol van het Belgische bedrijfsleven in de Congo Vrijstaat, zie: Marc Deloof, “Belgian Financial Elites and Destructive Entrepreneurship in King Leopold’s Congo Free State” (2024), beschikbaar op: https://ssrn.com/abstract=4743798; en Frans Buelens, “Congo 1885-1960. Een financieel-economische geschiedenis”, gepubliceerd bij EPO in 2007. Voor een economische geschiedenis van de Congo Vrijstaat en Belgisch Congo, zie Guy Vanthemsche, “Belgium and the Congo 1885-1980”, gepubliceerd bij Cambridge University Press in 2012.
(2) Ondernemingen gaven in die tijd dikwijls meerdere aandelentypes uit: ik neem voor elke onderneming steeds het belangrijkste aandeel. Zie Jan Annaert, Frans Buelens, Marc Deloof, “Long Run Stock Returns: Evidence from Belgium 1838-2010”, Cliometrica, vol. 9 nr. 1 (2015), pp. 77-95, voor een meer gedetailleerde beschrijving.
(3) De resultaten zijn zeer gelijkaardig wanneer het rendement wordt berekend vanaf beursintroductie tot november 1908.
Auteurs
